‘Aardappelboeren’ bestaan niet….. Een goede boer diversifieert en verbouwt minstens 3-4 verschillende gewassen – waaronder aardappel – in een vruchtwisseling om de opbouw van gewasspecifieke ziekten te doorbreken en om de stikstofbinding door peulvruchten te benutten. In gebieden waar de productie van voedselgewassen niet eens kan voldoen aan de behoefte van de bevolking, is het verbouwen van veevoer geen optie. In Ethiopië grazen de meeste koeien en schapen vrijelijk rond, op de grote hoogvlakten met marginale bodems waar een goede voedselproductie moeilijk is. En op de midlands begrazen deze herkauwers de bermen en akkerranden en de stoppels op de geoogste velden. We zetten goede vruchtwisselingen in sinds we ons eigen farms hebben, met behulp van vroegrijpe rotatiegewassen die zowel de bodem verrijken als de boer geld opleveren. Vooral de vroege erwten en bonen zijn geschikt, naast vroegrijpende granen. Om aan de vraag van de boeren naar veevoer te voldoen, zijn we begonnen met het aanplanten van hagen van voederbomen, waarvan elke drie maanden een goede oogst aan eiwitrijk veevoer kan worden geoogst. Tegelijkertijd zorgen deze heggen voor een gunstig microklimaat in het gewas ertussen.

